De eerste beleidsnotitie is een feit
De Jongerenmilieuraad (JMR) vindt het belangrijk om de stem van àlle jongeren in Nederland te vertegenwoordigen. Daarom beginnen we binnenkort met het ophalen van opinies op middelbare scholen en middels enquêtes. De resultaten hiervan zullen we vertalen naar beleidsadvies voor het ‘Nationaal Milieuprogramma’ (NMP), het document dat het Nederlandse milieubeleid tot 2050 zal gaan bepalen. Momenteel is het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat – waar wij als JMR nauw mee samenwerken – al begonnen met het opzetten van een zogenaamde “houtskoolschets” van het NMP, oftewel een eerste kladversie. Als JMR hebben wij de kans gehad om een aantal belangrijke thema’s aan te dragen voor deze houtskoolschets. Dit hebben we gedaan in ‘JMR Notitie 1′, ons eerste echte beleidsadvies! In deze blog zullen we drie van de thema’s uit Notitie 1 belichten.
Eén van de onderwerpen die we hebben aangesneden in Notitie 1 is het tegengaan van afwenteling van milieukosten. Dit is een thema waar binnen de milieugeografie veel over wordt gesproken. Afwenteling is een ander woord voor het afschuiven van negatieve consequenties op anderen.
Er zijn verschillende vormen van afwenteling denkbaar, zoals ruimtelijke afwenteling (waarbij milieuschade bijvoorbeeld wordt afgeschoven op een ander land), temporele afwenteling (waarbij milieuschade wordt afgeschoven op de toekomst) en sociale afwenteling (waarbij bepaalde bevolkingsgroepen de milieulasten onevenredig zwaar dragen).
Om het iets concreter te maken: stel je voor dat jij op een oude brommer door de stad rijdt. Uit de uitlaat komt een stinkende bruine rookwolk. Waarschijnlijk wijst dit op de aanwezigheid van allerlei giftige stoffen in de uitlaatgassen van je brommer. Jij hebt daar zelf natuurlijk geen last van, maar de stevig doortrappende fietser achter jou ademt deze stoffen in en ondervindt zo de negatieve gezondheidsconsequenties van jouw milieuvervuilend gedrag. Dit is afwenteling.
Stel je nu een situatie voor waarin we deze afwenteling tegengaan. Dit kan bijvoorbeeld door de uitlaat via een speciale slang direct te verbinden aan jouw brommerhelm. Hierdoor worden de negatieve externe effecten geïnternaliseerd: jij draagt zelf de volledige consequenties van de uitstoot van de giftige stoffen uit jouw brommeruitlaat.
Als zo’n verbinding tussen uitlaat en helm verplicht was, zou de kans groot zijn dat je extra geld over zou hebben voor een milieuvriendelijker vervoertype, zoals een elektrische scooter. Dit is een voorbeeld hoe gericht beleid het gedrag van mensen of bedrijven kan beïnvloeden om milieuvriendelijkere keuzes te maken.
Een ander belangrijk thema dat wordt aangekaart in Notitie 1, is het versterken van de horizontale integratie tussen de ministeries. Wij vinden dat het concept “milieu” in de breedste zin van woord moet worden afgekaderd: milieu reikt verder dan onderwerpen als bodem, water en atmosfeer waar het Ministerie van IenW verantwoordelijk voor is. Biodiversiteit, klimaat en duurzaamheid zijn allemaal thema’s waarvan wij het belangrijk vinden dat ze ook worden meegenomen in het NMP; ze beïnvloeden elkaar immers allemaal.
In de huidige vorm zijn deze onderwerpen echter versnipperd over verschillende ministeries, waarbij die thema’s soms dus los van elkaar worden aangepakt. Het NMP wordt opgesteld door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, maar het thema “biodiversiteit” valt momenteel onder het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en “klimaat” onder het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Wij geloven dat door de horizontale lijntjes tussen deze ministeries te bevorderen er een mooie samenwerking kan ontstaan, waarmee we effectief en efficiënt kunnen werken aan een mooiere en bovenal schonere toekomst. Door deze onderwerpen te integreren en samen onder het kopje milieu te scharen, voorkomen dat er onbewust tegenstrijdig beleid ontstaat. Zo werken we samen toe naar een harmonieuze relatie tussen mens en milieu!
Als laatst vinden wij het belangrijk om het soms abstracte thema milieu persoonlijker te maken voor iedereen. Wij geloven dat, zoals bij het voorbeeld van de brommer, mensen sneller geneigd zijn gedragsverandering door te voeren als ze zelf de negatieve effecten van hun gedrag ervaren of onder ogen zien. Bij sommige thema’s is dit makkelijker dan bij anderen. Zo is afval op straat voor veel mensen een makkelijk voor te stellen probleem, waardoor ze eerder geneigd zijn zelf ook het afval weg te gooien, terwijl lucht- of watervervuiling een stuk minder duidelijk zichtbaar is. Daarom vinden wij dat gedragsverandering daarnaast actief moet worden gestimuleerd, zodat Nederlanders zich milieuvriendelijker gaan gedragen. Dit kan aan de ene kant door meer kennis te verspreiden over de negatieve effecten van gedrag op het milieu en aan de andere kant kan dit ook financieel gestimuleerd worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan statiegeld, waarvoor wij Nederlanders allemaal maar al te graag onze verpakkingen terug naar de supermarkt brengen.